Kwaliteitswet

Deze webpagina werd het laatst geüpdatet op 27/06/2023.

Gebruikte afkortingen:

  • WUG = gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 
  • KW = wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg; 
  • Ziekteverzekeringswet = wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994; 
  • GDPR = verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG; 
  • DC = koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog (deontologische code).

Dit dossier is in de eerste plaats gericht op klinisch psychologen, maar ook op alle andere psychologen die ‘gezondheidszorg verstrekken’ zonder te beschikken over het visum en erkenning als klinisch psycholoog. Denken we dan bijvoorbeeld aan arbeids- en organisatiepsychologen in het kader van begeleiding bij burn-out of aan schoolpsychologen voor hun activiteiten binnen het CLB. Hoewel de niet-gezondheidszorgbeoefenaars/andere psychologen dan klinisch psychologen door de wetgever strikt genomen niet geviseerd worden in de Kwaliteitswet, doen ook zij er best aan om de bepalingen van de Kwaliteitswet zoveel als mogelijk na te leven voor zover van toepassing en voor zover er geen andere specifieke regelgeving van toepassing is.

In dit dossier wordt de term ‘klinisch psycholoog’ gehanteerd wanneer enkel de klinisch psycholoog geviseerd wordt. Ingeval ook andere psychologen die gezondheidszorg verstrekken kunnen worden geviseerd, gebruiken wij de term ‘psycholoog’.

Inleiding

De Kwaliteitswet is gedeeltelijk in werking getreden op 1 januari 2022, waarna de overige bepalingen op 1 juli 2022 in werking zijn getreden. De wetgever heeft in de zomer van 2022 ook een aantal wijzigingen aangebracht aan de Kwaliteitswet, voornamelijk met betrekking tot het controlemechanisme waarin de Kwaliteitswet voorziet. We mogen in de komende weken/maanden ook nog één of meerdere koninklijke besluiten verwachten op grond waarvan de bepalingen in de Kwaliteitswet verder zullen worden uitgewerkt en/of gepreciseerd.

In dit dossier loodsen wij u graag door alles wat u moet weten over de Kwaliteitswet. U zal vaststellen dat sommige bepalingen vernieuwingen met zich meebrengen, en anderen veeleer een bestendiging, nuancering,… vormen van wat u reeds kende. Wij verwijzen daarbij ook naar vroegere reeds bestaande bepalingen, bijvoorbeeld vervat in de WUG of de deontologische code.

Het dossier zal stelselmatig aangevuld en aangepast worden in functie van eventuele wijzigingen, updates, rechtspraak van de tuchtinstanties van de Psychologencommissie,…

Inhoudstafel

  1. Toepassingsgebied
  2. Bekwaamheid en visum
  3. Continuïteit van zorg
  4. Praktijkinformatie: mag u publiciteit maken voor uw praktijk?
  5. Het patiëntendossier
  6. Passief delen van informatie
  7. Toezicht en handhaving in de KW
  8. Referenties

1. Toepassingsgebied

Personeel toepassingsgebied: wie moet de Kwaliteitswet naleven?

    Elke klinisch psycholoog moet de Kwaliteitswet naleven. Ook elke andere psycholoog die gezondheidszorg verstrekt, doet er best aan om de Kwaliteitswet zoveel als mogelijk na te leven voor zover van toepassing en er geen andere specifieke regelgeving geldt.

    Voorbeeld: Bij gebrek aan specifieke regelgeving met betrekking tot de bewaartermijn voor cliëntendossiers die een arbeids- en organisatiepsycholoog dient bij te houden in het kader van burn-out, doet de arbeids- en organisatiepsycholoog er best aan om de bepalingen in de Kwaliteitswet na te leven. Dit betekent dat de A&O-psycholoog er goed aan doet om het cliëntendossier in dergelijk geval minimaal 30 jaar en maximaal 50 jaar na het laatste cliëntencontact bij te houden (art. 35 KW).

    Zorginstellingen, CGG’s,… worden niet geviseerd door de Kwaliteitswet, en hoeven deze dus in principe niet na te leven. Niettemin moeten zij indirect wel bepaalde bepalingen naleven, vermits zij moeten faciliteren dat hun personeelsleden de Kwaliteitswet kunnen naleven [1].

    Voorbeeld: Het passief delen van informatie op grond van Afdeling 12 van de Kwaliteitswet vergt een softwaresysteem dat moet toelaten om die wettelijke vereisten na te leven. Zo moet onder andere in een logsysteem worden voorzien, dat de patiënt toelaat om te kunnen controleren wie toegang hebben of toegang hebben gehad tot diens gezondheidsgegevens (art. 40 KW).

    Materieel toepassingsgebied: welke handelingen vallen onder de Kwaliteitswet?

      De Kwaliteitswet is enkel van toepassing in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg (art. 3, §1 KW). De wetgever verstaat hieronder ‘de diensten verstrekt door een gezondheidszorgbeoefenaar [2]  met het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidstoestand van een patiënt, om het uiterlijk van een patiënt om voornamelijk esthetische redenen te veranderen of om de patiënt bij het sterven te begeleiden’ (art. 2, 3° KW).

      In het kader van kwaliteitscontrole binnen een ziekenhuis, moet de Kwaliteitswet niet worden nageleefd. Dit betekent uiteraard niet dat er geen andere regelgeving moet worden gerespecteerd. Hetzelfde geldt voor wetenschappelijk onderzoek: opnieuw moet de Kwaliteitswet niet worden nageleefd, maar geldt er vanzelfsprekend wel andere regelgeving. 

      Terug

      2. Bekwaamheid en visum

      De Kwaliteitswet vernieuwt de regels inzake het visum. U moet nog steeds over een visum beschikken om de klinische psychologie te mogen uitoefenen, maar dit visum moet nu ook uw bekwaamheid reflecteren om de handelingen die u stelt te mogen uitoefenen, aan te tonen met een bij te houden portfolio (art. 8 tem 11 KW). Deze vernieuwing valt niettemin enigszins te nuanceren, in die zin dat de deontologische code ook al stelde dat de psycholoog diens beroep binnen de grenzen van diens competenties moet beoefenen en geen onderzoek mag doen waarvoor deze geen specifieke kwalificaties heeft (art. 32 DC), waardoor een masterdiploma in de klinische psychologie reeds geen vrijgeleide was om elke handeling te stellen die strikt genomen binnen het domein van de klinische psychologie valt.

      Meer informatie over het visum?

      Voor meer informatie m.b.t. het visum kan u terecht bij de FOD Volksgezondheid via deze link.

      Hoe toont u uw bekwaamheid en ervaring aan?

      Uw bekwaamheid en ervaring dient u te kunnen aantonen aan de hand van een portfolio dat u bij voorkeur elektronisch bijhoudt (art. 8, tweede lid KW).

      De portfolioverplichting is niet uitdrukkelijk opgenomen in de deontologische code, noch in een andere wettelijke bepaling. De deontologische code bepaalt evenwel dat de psycholoog diens professionele competentie en beroepskwalificatie op een hoog niveau moet houden door deze verder te ontwikkelen en dit met behulp van een permanente en weloverwogen interdisciplinaire bijscholing die rekening houdt met de meest recente ontwikkelingen in de psychologie, alsook door het nadenken over diens persoonlijke betrokkenheid in het begrijpen van andermans gedrag (art. 30 DC). De portfolioverplichting is bijgevolg nieuw, wat niettemin enigszins te nuanceren valt, in die zin dat wij aannemen dat u reeds certificaten bijhoudt van de door u gevolgde opleidingen, al was het maar om aan te tonen dat u wel degelijk voldoet aan uw verplichtingen voortvloeiend uit de deontologische code. 

      Hoogstwaarschijnlijk komen er meer concrete regels voor het portfolio dan de huidige richtlijn dat het portfolio bij voorkeur elektronisch wordt bijgehouden (art. 8, tweede lid KW). Met het oog op dergelijke meer concrete regels leverde de Federale Raad voor de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen op 16 augustus 2022 een advies af over het portfolio en dit op vraag van de minister van Volksgezondheid. De Federale Raad adviseerde om de volgende elementen op te nemen in het portfolio van de klinisch psycholoog:

      1. elementen die aantonen dat de klinisch psycholoog deze zorg kan beoefenen;
      2. elementen betreffende vorming/opleiding en bijkomende opleidingen;
      3. elementen die de beroepservaring staven;
      4. verwezenlijkingen in het kader van organisatie en beleid van de GGZ;
      5. andere activiteiten/verwezenlijkingen die de beroepsbekwaamheid aantonen.

      De Federale Raad gaf ook advies over het beheer van portfolio gegevens, het bijwerken van het portfolio en de toegankelijkheid van portfolio gegevens en deed een algemene aanbeveling. U kan het advies over het portfolio hier raadplegen.

      Het is vooralsnog afwachten wat de wetgever met dit advies zal doen. Wij houden u hier in elk geval van op de hoogte. Hoewel het advies niet bindend is, houdt u bij het opstellen en bijwerken van uw portfolio best rekening met de elementen die volgens de Federale Raad opgenomen moeten worden in het portfolio, in het licht van de algemene zorgvuldigheidsnorm.

      Wat indien u niet over de nodige bekwaamheid en ervaring beschikt?

      In dat geval moet u doorverwijzen naar een collega-klinisch psycholoog die wel over voldoende bekwaamheid en ervaring beschikt (art. 9, eerste lid KW). Van deze doorverwijzing moet melding worden gemaakt in het patiëntendossier (art. 9, tweede lid KW, art. 33, 14° KW). Ook dit is niet geheel nieuw, en vloeide reeds voort uit de deontologische code (art. 29, 33 en 34 DC).

      Terug

      3. Continuïteit van zorg

        De Kwaliteitswet brengt een aantal vernieuwingen en nadere invullingen met zich mee met het oog op het garanderen van de continuïteit van zorg. Het kan hierbij gaan om situaties waarbij u niet meer in staat bent om de behandeling verder te zetten (bv. wegens ziekte, stopzetting van uw praktijk, bepaalde redenen die ertoe leiden dat u niet meer de nodige objectiviteit en neutraliteit aan de dag kan leggen,…). Het kan ook gaan om situaties waarbij u van mening bent dat een doorverwijzing nodig is omdat u niet over voldoende bekwaamheid en ervaring beschikt om de patiënt zelf de best mogelijke psychologische zorg te bieden.

        Het gaat met name om het volgende:

        • De psycholoog mag een aan de gang zijnde behandeling van een patiënt niet onderbreken zonder vooraf alle voorzieningen te hebben getroffen om de continuïteit van zorg te garanderen (art. 17, eerste lid KW). De klinisch psycholoog stelt met het oog op deze continuïteit de patiënt in kennis van een collega-psycholoog die beschikt over dezelfde bekwaamheid waarbij de patiënt voor opvolging terechtkan (art. 17, tweede lid KW).
        • Dit is op zich niets nieuws, en geeft enkel meer invulling aan wat moet worden verstaan onder ‘het nemen van de nodige maatregelen’ in het kader van het verzekeren van de continuïteit van zorg, waarvan sprake is in de deontologische code (art. 29 DC).
        • De klinisch psycholoog deelt, mits toestemming van de patiënt, aan een andere gezondheidszorgbeoefenaar door de patiënt aangewezen om hetzij de diagnose, hetzij de behandeling voort te zetten of te vervolledigen, alle daaromtrent nuttige of noodzakelijke informatie mee (art. 19 KW).
          • Voor een meer gedetailleerde uiteenzetting over het delen van informatie met het specifieke doel de diagnose of de behandeling voor te zetten of te vervolledigen, verwijzen wij graag naar de specifieke pagina hieromtrent die u hier kan raadplegen.
        • Wanneer de klinisch psycholoog diens praktijk definitief stopzet, maakt die het patiëntendossier en eventueel andere nuttige en noodzakelijke inlichtingen voor de continuïteit van zorg met toestemming van de patiënt over aan een collega-klinisch psycholoog [3] (art. 20, §1, eerste lid KW).

          Indien de Toezichtcommissie ingelicht wordt dat een klinisch psycholoog niet meer in de mogelijkheid is of was om hieraan tegemoet te komen, neemt de Toezichtcommissie zelf de nodige schikkingen voor de gepaste bewaarregeling voor de patiëntendossiers, teneinde de continuïteit van zorg te verzekeren evenals ter vrijwaring van het beroepsgeheim (art. 20, §1, tweede lid KW).

          De regels ter verzekering van de continuïteit van zorg in het geval van definitieve stopzetting van de praktijk zijn geheel nieuw. Momenteel is het nog niet helemaal duidelijk hoe dit alles zal verlopen. Eventueel zou het kunnen dat de Psychologencommissie wordt ingeschakeld als het deontologisch orgaan voor klinisch psychologen. Daarnaast is het mogelijk dat bij koninklijk besluit nog specifiekere regels worden vastgelegd. Opnieuw houden wij u hiervan op de hoogte.

        Terug

        4. Praktijkinformatie: mag u publiciteit maken voor uw praktijk?

        De Kwaliteitswet brengt voor u als klinisch psycholoog in de praktijk geen wijzigingen met zich mee met betrekking tot de vraag of u publiciteit mag maken voor uw praktijk.

        Waar vroeger bepaald werd dat dit niet kon, behoudens naleving van bepaalde voorwaarden (art. 64 van de wet van 30 oktober 2018 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid), wordt nu bepaald dat dit wel kan, evenwel mits naleving van dezelfde voorwaarden (art. 31 KW). Hoewel dit voor juristen een interessante wending is, brengt dit voor u in de praktijk geen veranderingen met zich mee.

        Daarnaast moet u als klinisch psycholoog rekening houden met de Ziekteverzekeringswet (art. 127, §2), dat met name publiciteit verbiedt:

        1. ingeval de publiciteit vermeldt dat de verstrekkingen gratis zijn;
        2. ingeval de publiciteit verwijst naar de tegemoetkoming van de ziekteverzekering in de kostprijs van deze verstrekkingen.

          Samengevat mag u informatie aan het publiek kenbaar maken op voorwaarde dat:

          • de informatie waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar en wetenschappelijk onderbouwd is;
          • de informatie niet aanzet tot overbodige onderzoeken of behandelingen noch tot doel heeft het ronselen van patiënten;
          • de informatie niet de kosteloosheid of de terugbetaling van klinisch psychologische en orthopedagogische zorg vermeldt.

          De informatie mag ingaan op bepaalde bijkomende opleidingen die u heeft gevolgd.

          Voor een meer gedetailleerde uiteenzetting over praktijkinformatie, verwijzen wij graag naar onze specifieke webpagina hieromtrent, die u hier kan raadplegen.

          Terug

          5. Patiëntendossier

          De Kwaliteitswet brengt een vernieuwing met zich mee. Op grond van de Patiëntenrechtenwet moet het patiëntendossier zorgvuldig worden opgesteld en op een veilige manier worden bewaard (art. 9, §1 WPR). De Kwaliteitswet bepaalt nu dat:

          • een lijst van 23 elementen in het patiëntendossier moet worden opgenomen en dit binnen diens bevoegdheid en in voorkomend geval (art. 33 KW);
          • het patiëntendossier minimaal 30 jaar en maximaal 50 jaar na het laatste patiëntencontact moet worden bijgehouden (art. 35 KW);
          • het patiëntendossier elektronisch moet worden bijgehouden, nadat daartoe een koninklijk besluit wordt aangenomen na ministerieel overleg (art. 34 KW).

          Tot op heden werd dergelijk koninklijk besluit nog niet genomen, en zijn papieren dossiers bijgevolg nog toegelaten. Dit neemt niet weg dat in de praktijk velen onder u, en zeker in de zorginstellingen enz., de overgang reeds gemaakt hebben of aan het maken zijn naar het elektronische patiëntendossier (of EPD) – en dat uw werkgever ook van u kan eisen dat u met een EPD werkt.

          Voor meer informatie over het patiëntendossier in het algemeen (papier of elektronisch) verwijzen wij u graag door naar onze specifieke webpagina hieromtrent, die u hier kan raadplegen. Daarnaast beschikken wij ook over een webpagina die specifiek ingaat op de bijzonderheden die het bijhouden van een elektronisch patiëntendossier met zich meebrengt, die u hier kan raadplegen.

          Terug

          6. Passief delen van informatie

          De Kwaliteitswet legt een wettelijk kader vast voor het passief delen van informatie. Het gaat om situaties waar een gezondheidszorgbeoefenaar (klinisch psycholoog of een andere gezondheidszorgbeoefenaar) zichzelf toegang verschaft tot de gegevens bijgehouden door de klinisch psycholoog met het oog op gezondheidszorgverstrekking door in te loggen op het elektronische patiëntendossier. Het gaat dus niet om situaties waarbij de klinisch psycholoog de ‘actieve’ vraag krijgt om gegevens te delen met een andere gezondheidszorgbeoefenaar (collega-klinisch psycholoog of een andere gezondheidszorgbeoefenaar).

          Samengevat, vijf cumulatieve voorwaarden moeten worden voldaan opdat een andere gezondheidszorgbeoefenaar toegang heeft tot de gezondheidsgegevens van de patiënt, met het oog op gezondheidszorgverstrekking. Het gaat met name om:

          • de voorafgaande geïnformeerde toestemming van de patiënt (art. 36, eerste lid KW);
          • een therapeutische relatie met de patiënt (art. 37, eerste lid KW);
          • de toegangsfinaliteit is het verstrekken van gezondheidszorg (art. 38, 1° KW);
          • de toegang is noodzakelijk voor de continuïteit en kwaliteit van de gezondheidszorgverstrekking (art. 38, 2° KW);
          • de toegang beperkt zich tot gezondheidsgegevens die dienstig en pertinent zijn in het raam van de gezondheidszorgverstrekking (art. 38, 3° KW).

          Voor meer gedetailleerde informatie over deze vorm van passief delen van informatie onder afdeling 12 van de Kwaliteitswet verwijzen wij u graag naar onze specifieke pagina hierover die u hier kan raadplegen.

          Terug

          7. Toezicht en handhaving in de Kwaliteitswet

          Wat betreft toezicht en handhaving brengt de Kwaliteitswet vernieuwingen met zich mee:

          • De Provinciale Geneeskundige Commissies worden afgeschaft, en worden vervangen door de Toezichtcommissie. Deze laatste behoudt gedeeltelijk de oude taken van de Provinciale Geneeskundige Commissies, in die zin dat deze nog steeds uitspraak kan doen over de fysieke en psychische geschiktheid van de klinisch psycholoog om zonder risico’s diens beroep uit te oefenen.
          • De Toezichtcommissie beschikt ook over nieuwe bevoegdheden, waarover de oude Provinciale Geneeskundige Commissies niet beschikten.

          Deze Toezichtcommissie is dus een controleorgaan dat door de Kwaliteitswet in het leven wordt geroepen en de Provinciale Geneeskundige Commissies vervangt en die specifiek tot taak heeft om toezicht uit te oefenen op:

          • gevallen van onwettige uitoefening van de klinische psychologie;
          • de fysieke en psychische geschiktheid van de klinisch psycholoog om zonder risico’s diens beroep uit te oefenen;
          • de naleving van de Kwaliteitswet en diens uitvoeringsbesluiten;
          • de naleving van de Patiëntenrechtenwet;
          • omstandigheden die bij verdere praktijkvoering door de klinisch psycholoog ernstige gevolgen doen vrezen voor de patiënt of de volksgezondheid.

          Terug

          8. Referenties

          [1] S. TACK, F. DEWALLENS en S. CALLENS, “De Kwaliteitswet. Krachtlijnen, toepassingsgebied en verhouding tot andere wetgeving” in T. VANSWEEVELT e.a. (eds.), De Kwaliteitswet, Antwerpen, Intersentia, 2020, 8.

          [2] De gezondheidszorgbeoefenaar in de zin van de Kwaliteitswet omvat de WUG-beroepsbeoefenaar (met inbegrip van de klinisch psycholoog) en de beoefenaar van een niet-conventionele praktijk, als bedoeld in de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen (zie art. 2, 2° KW). De wet van 29 april 1999 beschouwt de volgende praktijken als niet-conventioneel: homeopathie, osteopathie, acupunctuur en chiropraxie.

          [3] Noteer dat wij ervan uitgaan dat het moet gaan om een collega-klinisch psycholoog, maar de Kwaliteitswet de term ‘gezondheidszorgbeoefenaar’ hanteert. Er zou dus tevens geargumenteerd kunnen worden dat het mogelijk is om het patiëntendossier bv. aan de huisarts te bezorgen.

          Terug


             
            Deel deze pagina